Vlaams Parlementslid
Kruimelpad
Instroom niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ligt nog steeds erg hoog
Vlaanderen doet zijn duit in het zakje om niet-begeleide, vaak kwetsbare, minderjarige vluchtelingen op te vangen. Zo ving het in de periode 2015 – 2020 ruim 3730 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen op. “Toch is het beeld nog onvolledig”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Katja Verheyen (N-VA), die de cijfers verzamelde. “Zo is het aantal niet-begeleide minderjarigen dat in een gesloten instelling verblijft ongekend en heeft Vlaanderen nog steeds geen betrouwbare gegevens over het herkomstland van de minderjarige vluchtelingen.”. Omdat de instroom van minderjarige vluchtelingen nog steeds 2,5 keer hoger ligt dan voor de vluchtelingencrisis van 2015 hebben we te maken met een bijna constante volledige bezetting van de Vlaamse opvangcapaciteit.
Het opvangtraject van niet-begeleide minderjarige vluchteling (NBMV) verloopt in dit land in verschillende fasen. In eerste instantie wordt in het (federale) Observatie- en Oriëntatiecentrum nagegaan of de jongere wel degelijk niet-begeleid en minderjarig is. Blijkt dat zo te zijn en is de niet-begeleide minderjarige vluchteling jonger dan 15 jaar of duidelijk kwetsbaar dan wordt hij of zij de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen. De gemeenschappen zorgen dan voor meer individuele opvang in erkende jeugdvoorzieningen of binnen de pleegzorg.
Uit cijfers die Vlaams volksvertegenwoordiger Katja Verheyen (N-VA) opvroeg bij Vlaams minister Wouter Beke blijkt dat de opvang voor de periode 2015 tot en met 2020 vooral in de jeugdvoorzieningen plaats vindt. “Zo werden er afgelopen de 6 jaar maar liefst 2743 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen opgevangen in de Vlaamse voorzieningen tegenover 987 minderjarige vluchtelingen binnen de pleegzorg. In totaal kregen dus ruim 3730 minderjarige vluchtelingen onderdak in Vlaanderen.”, aldus Verheyen.
“Als we dieper ingaan op de cijfers, zien we dat er ook grote regionale verschillen merkbaar zijn. Zo ving Antwerpen binnen het bestaand opvangnetwerk in diezelfde periode maar liefst 750 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen (27,3 %) van de 2743 op. Limburg ontfermde zich over 291 minderjarige vluchtelingen (10,6 %).” zegt Verheyen. Een gelijkaardige tendens is merkbaar voor de pleegzorg waar Antwerpen instond voor de opvang van 316 minderjarigen (32 %) tegen 70 in Limburg (7 %).
Hiaten in de cijfers
“Er zijn helaas nog heel wat hiaten in de cijferverzameling.” aldus Verheyen. “Er is geen zicht op het exacte aantal niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in de gesloten gemeenschapsinstelling . In de verslagen van de Commissies van Toezicht lees ik nochtans dat ook daar vluchtelingen verblijven. Hoe worden ze hier begeleid en opgevolgd?”
Bovendien ontbreken ook betrouwbare cijfers over het herkomstland. “Wat we wel weten is dat Afghanistan en Syrië nog steeds de twee meest voorkomende herkomstlanden zijn van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die door een Vlaamse jeugdhulpvoorziening opgevangen en begeleid worden.” vult Katja Verheyen aan.
Instroom ligt nog altijd hoog
Wat wel opvalt is dat de instroom van niet-begeleide minderjarigen in Vlaanderen nog steeds 2,5 keer hoger ligt dan voor de vluchtelingencrisis van 2015. Met als gevolg dat de Vlaamse opvangcapaciteit quasi constant bezet is.
“Het blijft belangrijk dat de screening in België én in het buitenland correct verloopt. Minderjarige vluchtelingen verdienen een correcte opvang, maar daarvoor moet er worden nagegaan of het wel degelijk gaat over echte minderjarigen gaat. Zeker als het er naar uit ziet dat de instroom de komende jaren niet zal dalen.” besluit Verheyen.